Persoonlijk verhaal | Willeke (41)

Willeke Dikland (41) uit Menaam is dertig jaar als ze hoort dat haar kinderwens niet in vervulling zal gaan: ze is vervroegd in de overgang. Na een moeilijke tijd van fysieke en mentale overbelasting, rouw en boosheid, kan ze nu zeggen: haar leven is rijk en vervuld – ook zonder kinderen.

“Ik lig in het ziekenhuis voor een baarmoederfoto: mijn eileiders worden doorgespoten met een vloeistof om te kijken of er afwijkingen te vinden zijn. Het doet zo ontzettend veel pijn, het voelt alsof mijn buik explodeert. Het is een standaardprocedure, zegt de arts. Dit hoort erbij. Heb ik dan zo’n lage pijngrens? Ik moet ook niet zo zeuren, dit hoort erbij als je graag zwanger wil worden. Dit wilde ik toch zelf?”

“Misschien stel ik me aan. Maar waarom is dit dan zo traumatisch? Waarom wil ik het woord ‘verkrachting’ gebruiken voor wat me hier nu overkomt? Mijn man en ik wilden elf jaar geleden graag samen een kindje krijgen. Op de natuurlijke manier lukte dat niet, dus belandden we in een IUI-traject [een methode waarbij zaadcellen in de baarmoeder worden gebracht, red.].”

Vage fysieke klachten

“Ondertussen kreeg ik steeds vaker vage fysieke klachten: ik had opvliegers, sliep slecht, kon prikkels niet goed verdragen, had hoofdpijn, kreeg hartkloppingen en had regelmatig blaasontstekingen. Allemaal ongein die ik niet kon plaatsen.”

“Toen ook ivf niet lukte, kwamen we er in het MCL achter dat mijn lichaam niet reageerde op de hormooninjecties voor de vruchtbaarheidsbehandeling. ‘Je zou weleens in de vervroegde overgang kunnen zitten’, zei de arts. ‘Maar,’ zei die er ook bij, ‘dat zou wel uitzonderlijk zijn.’ Dat is het laatste wat je wil horen als je dolgraag zwanger wil worden, want de overgang is natuurlijk niet bevorderlijk voor je kinderwens.”

Uitbehandeld

“Pas na vier jaar werd de diagnose gesteld: ik zat inderdaad in de vervroegde overgang. Ik kreeg de uitslag niet van mijn eigen behandelend arts, maar van een plaatsvervanger die mijn diagnose tussen neus en lippen door vertelde.”

“Dat voelde heel koud, zo van: je bent nu bij het eindstation van de behandelmogelijkheden. Je kunt eiceldonatie, pleegouderschap of adoptie overwegen. Hier heb je een kaartje van een rouwtherapeut, daar kun je terecht, veel sterkte. Binnen tien minuten stond ik weer buiten. Ik kon bijna niet meer op mijn benen staan, en op de parkeerplaats van het ziekenhuis zakte ik door mijn benen.”

“Ik zat op mijn knieën voor de auto en moest zo huilen, alle opgekropte emoties kwamen eruit. Ik was uitbehandeld. Ik kon niet zwanger raken. Ik had geen doodswens, maar was er op dat moment wel oké mee geweest als het leven daar zou stoppen.”

Babyshowers

“Kort na de diagnose raakte bijna iedereen in mijn omgeving zwanger: vriendinnen, collega’s, en ook mijn jongere zusje. Haar zwangerschap was nog pril toen ze tijdens een verjaardag een echo liet rondgaan. Dat trok ik heel slecht. Ik was daar niet op voorbereid, en schoot echt in de paniek door de confrontatie.”

“Mijn zusje was toen zwaar gekwetst, wat ik ook snap, maar dat hebben we gelukkig uitgepraat. Onze relatie is er zelfs sterker door geworden. Ook babyshowers vond ik vreselijk. Uiteindelijk ging ik met alle zwangeren in m’n omgeving het gesprek aan: ik kom graag op kraamvisite, maar liever niet op je babyshower waar alles en iedereen aanwezig is.”

“Bij een een-op-een moment kunnen we delen wat we voelen en de connectie aangaan. Ik ben om diezelfde reden ook niet naar de doopdienst van mijn neefje gegaan. Dat werd geaccepteerd, ik legde uit waarom ik dat niet kon, en dat was voor iedereen oké.”

‘Het is ons gelukt’

“Mijn man en ik hebben onze ongewenste kinderloosheid heel verschillend verwerkt. Ik merkte wel dat mijn kinderwens sterker was dan die van hem. Het was de kunst om dan toch nog met elkaar te communiceren, en dat was hard werken. Eerlijk is eerlijk, ik heb ook op een punt gestaan dat ik dacht: volgens mij kunnen wij beter uit elkaar gaan.”

“Dat had ook met mijn zelfbeeld te maken. Ik kon hem geen kind geven, dus had het idee dat hij beter met iemand anders verder kon gaan. Dan had hij tenminste nog zelf een keuze. Hij zei: ‘Ik ben met jou om jou, om wie jij bent.’ Wacht maar tot over tien jaar, dacht ik dan, dan ben je vast niet meer zo blij met me. Toch lukte het ons om het gesprek met elkaar aan te blijven gaan. Ik vind dat knap, want het had ook de andere kant op kunnen gaan.”

Vervuld leven

“Statistisch gezien komt 1 op de 100 vrouwen voor haar veertigste in de overgang: dat zijn er nogal wat. In mijn dorp zouden het er in theorie twintig moeten zijn, maar ik ken ze niet. Er is werk aan de winkel. Daarom organiseer ik met mijn bedrijf www.jongevrouwenindeovergang.nl onder andere lunches waar ik gelijkgestemden bij elkaar breng. Zo kunnen we onze ervaringen met elkaar delen en voelen we ons niet meer alleen.”

“Ik ben heel blij met mijn leven nu. Ik heb invulling kunnen geven aan mijn kinderloosheid. Als ik nu de keuze zou hebben, zou ik er zelfs niet meer voor kiezen om nog een kindje te krijgen. Dat klinkt misschien gek voor iemand die er zo veel moeite voor heeft gedaan, maar ik weet nu dat ik geen kinderen nodig heb om gelukkig te zijn.”

“Daar ben ik doorheen. Ik waardeer de vrijheid die ik heb, en weet nu dat een leven zonder kinderen ook heel vervullend en prettig is. Ik heb wel moedergevoelens die ik de ruimte geef. Gelukkig heb ik neefjes en nichtjes waar ik die kwijt kan: wel de lusten, niet de lasten.”

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *