De trotse nieuwe eigenaren grappen: ‘De warme broodjes gaan hier als warme broodjes over de toonbank’. Vanaf juni 2018 sturen Emiel en Gerlof croissanterie Vittorio aan. Ze hebben er plezier in en dat is te merken. Met de achterliggende gedachte: ‘als het goed is hoef je het niet aan te passen’ staan ze achter het stuur van de bekende Leeuwarder broodjeszaak
Sinds 1994 een begrip in Leeuwarden
Het oudste lunchrestaurant van Leeuwarden is gevestigd op de Voorstreek. Vanuit hier verkopen ze al meer dan twintig jaar de lekkerste broodjes van de stad. Het restaurant was in het begin uniek, er was geen andere croissanterie in Leeuwarden. In de afgelopen jaren zijn er tientallen eetgelegenheden bij gekomen waar je een lekker broodje kunt halen. Maar Vittorio onderscheidt zich. De kaart biedt meer mogelijkheden en lekkere combinaties, allemaal gemaakt met verse producten. Samen met een goede kop Brandsmakoffie of een vers sapje heb je hier een uitstekende lunch te pakken. Via de website, vittorioleeuwarden.nl kun je de lekkere broodjes ook thuis laten bezorgen.
De puntjes op de ‘i’
Emiel en Gerlof ontmoeten elkaar in Bolsward, bij Hotel en Restaurant De Wijnberg. Beiden starten ze als bedienend personeel en groeien door tot een leidinggevende functie. Zelf zitten ze vol nieuwe ideeën die ze niet uit kunnen voeren in Bolsward. Emiel en Gerlof besluiten los van elkaar een eigen onderneming te starten; maar een locatie vinden voor een startende ondernemer is niet zo makkelijk. Ze bundelen hun krachten en stuiten op Vittorio Leeuwarden.
Het restaurant heeft een goede naam, goed meubilair en een leuke uitstraling. De keuze is snel gemaakt. In juni openen ze voor het eerst zelf de deuren van de bestaande lunchroom. Ze besluiten niet teveel aan te willen passen, het eten is natuurlijk al goed. Wel verbeteren ze de service. Ze vinden het belangrijk de gasten voorop te stellen en even een stapje meer te doen. De gastvrijheid wordt goed ontvangen. Voorop de luifel staat: ‘Gewoon genieten.’ En dat is het zeker.
Tekst: Derek Woudstra
Foto’s: Simon van der Woude