Foto: Marcel van Kammen
‘Heeft u een momentje? Ik moet toch nog even snel een klant helpen!’ Op zaterdagmiddag net na lunchtijd is het nog steeds een drukke bedoening bij Iterij De Fuorman te Hardegarijp. Nadat eigenaresse Jellie Wiersma de laatste klant heeft geholpen en de deur dicht heeft gedaan, vertelt ze over hoe de coronacrisis ook bij haar voor veranderingen heeft gezorgd.
‘Wij zijn een cafetaria, een lunchroom, waar mensen de hele dag een lekker broodje of bijvoorbeeld een patatje kunnen eten. Maar sinds de coronamaatregelen van toepassing zijn, is het allemaal wel wat anders. De eerste paar weken was er echt bijna niemand meer op straat. We hebben toen besloten om alleen nog open te gaan rond de zogenaamde ‘piekuren’; van 11.30 uur tot 13.30 uur en van 16.30 uur tot ongeveer 19.30 uur. Maar, als mensen vijf minuten later voor de deur staan, help ik ze natuurlijk ook nog hoor!’
Daarnaast zijn er een aantal tafels verwijderd en functioneert de Fuorman voornamelijk nog als afhaallocatie. Het liefst heeft Jellie dat je telefonisch bij haar bestelt en buiten even op je bestelling wacht. Het personeel wast regelmatig de handen en een plexiglasplaat zorgt ervoor dat je nog gewoon kunt afrekenen bij de kassa. ‘Mensen houden zich gewoon heel goed aan al die voorschriften, merk ik’, zegt Jellie. ‘Iedereen heeft er hier begrip voor en gelukkig blijven de mensen ook gewoon komen. De gunfactor is hier in Hardegarijp gelukkig groot en dat doet het hele winkelcentrum goed!’
Ondertussen is Jellie al geruime tijd bezig met het opbouwen van een nieuwe zaak, vlak achter de Fuorman gelegen. Een zelfde soort lunchroom, maar dan groter, uitgebreider en gezelliger. ‘Maarja, helaas weten we op dit moment nog niet hoe dat er uit kan gaan zien. Zoals iedere horecazaak zullen we dat even moeten afwachten, maar ik ben al heel erg blij dat we met onze huidige zaak gewoon open mogen zijn, net als het hele plein hier! Het allerbelangrijkste is nu eerst gewoon onze gezondheid. Blijven luisteren, begrip blijven tonen en er met zijn allen maar het beste van proberen te maken!’