‘Hoe in hemelsnaam ben ik hier ooit ingerold?’, denk ik terwijl ik sta te wachten in mijn politie-outfitje. Er is iemand 18 geworden, hoor ik terwijl ik me omkleed bij zijn ouders in de keuken. Ik moet zo naar een keet achter een boerderij met ongeveer dertig jongeren. Papa loopt wel eventjes mee, puur voor de veiligheid.
Waar is dat verlegen meisje van vroeger, het grijze muisje van de klas? Het meisje dat als ze een spreekbeurt moest geven, al bij het eerste woord ging janken. Daar schaam ik me nu voor. Ik viel niet op in de klas, was ook niet super mooi. Ik had nergens lef voor. Faalangst, echt voor alles. Jongens durfde ik al helemaal niet aan te spreken. Al ben ik nu nog steeds een waardeloze flirter trouwens. Er was ooit in de brugklas een jongetje dat mij leuk vond en mij een kusje wilde geven, en wat doe ik? Ik dook onder de tafel. Brrr, mannen, eng! Door de angst om af te gaan, ging ik juist af! En dus werd ik uitgelachen. Zo werd mijn angst erger, en werd ik enorm gepest.
Hoe kan het dat ik nu lachend in lingerie op een podium voor duizend man of meer durf te staan? Waar is het misgegaan met mij, of juist goed gegaan? Ik haat dat meisje van vroeger. Dat altijd alles maar moest pikken omdat ze niets durfde. Vroeger werden mijn kleren tijdens de gymles verstopt, en vond ik ze nat terug in de douche. Een maand terug werd mijn bh gejat tijdens een boeking, dus ik pak de microfoon van de band af en vraag keurig aan dertig dronken boeren of ze hem per direct willen retourneren, of anders… Oké, ik doe niks, maar praten durf ik wel.
Ik vind het super, het dansen, entertainen en mensen aan het lachen maken. Ik kick erop. Maak ik nu een fout, merkt bijna niemand dat. Of ik moet het wel erg bont maken. Zoals laatst, toen ik op het podium in een emmer water stond. Ik zag de mensen vooraan lachen en dacht, zo grappig ben ik nu nog niet? Wat is er aan de hand? Ik merkte dat ik mijn voet niet kon bewegen. Ja hoor, in een emmer vol met sop! En dan? Ik lach keihard mee. Zelfs dat hoort erbij. Iets wat ik de rest van mijn leven onthoud.
Mijn faalangst is verdwenen toen ik ontdekte dat lachen om mezelf een kracht is. Wat ik ook doe, wat er ook gebeurt, ik blijf lachen. C’est la vie!
Penny
Zware jeugd gehad,wel mooi geschreven