Mijn opa was een man waarvan ik alleen maar kon dromen dat ik ooit ook maar een beetje op hem mag gaan lijken. Mijn opa had niet veel nodig om gelukkig te zijn. Soms was een lentezonnetje al genoeg om heerlijk even weg te dromen. Hij had alles en iedereen lief en had aandacht voor de kleine dingen.
Nu meer dan ooit probeer ik me vast te houden aan die manier van leven. Nu alle spannende elementen uit ons leven gerukt zijn, moeten we weer het kleine leren waarderen.
Iedere keer als er weer een persconferentie is, hoop ik dat het kabinet me weer wat uitdagingen aan rijkt. Maar tot op heden is de persconferentie een soort repeteerplaat die mij continu terugwerpt in mijn eigen bubbel vol frustraties en onbegrip.
Was ik maar ambtenaar geworden, dan had ik gewoon loonsverhoging ontvangen… had ik maar een supermarkt geopend, dan had ik een record omzet gehad… maar nee, ik moest zo nodig mijn passie achterna en nu ben ik al bijna 9 maanden dicht. Zucht… ik ben na zo’n persconferentie wel klaar met de dag.
Toch zet ik iedere ochtend vroeg m’n wekker, want iedere dag zijn we als team bezig voor die ene persconferentie die ons leven totaal op z’n kop gaat zetten en ons weer doet leven.
Ik spring op de fiets en voel de lentezon op m’n gezicht. Op het werk klagen we nog wat na over de avond ervoor en drinken een heerlijk bakje koffie. We kijken elkaar aan en besluiten er weer het beste van te gaan maken. Stiekem dromen we van de toekomst, waarin we onze gasten alles kunnen laten zien wat we bedacht en opgeknapt hebben in de afgelopen tijd. Hoe het restaurant, de binnentuin, het proeflokaal en de cocktailbar weer bruisen van gezelligheid. Dromen van de dag dat we onze passie weer vrij mogen laten.
Ik loop naar boven en ga naar de badkamer. Ik was m’n handen, kijk in de spiegel en zie daar de blik van mijn opa in mijn ogen.